dagelijks leven

na de uitbraak

Na het uitbreken van de oorlog hernam het dagelijks leven weer snel zijn gewone loop. De bevolking van Urk ging zijn eigen gang en trok zich weinig aan van de bezetting. De vissers gingen naar zee en de vrouwen bekommerde zich om hun huishoudens. De Noordoostpolder was nog niet drooggemalen. Omdat Urk een tamelijk geïsoleerd vissersdorp was kwam er al vrij snel een Duitse bezetting.

Duitse bezetting

Op 13 mei kwamen 3 Duitsers, onder leiding van een Feldwebel, op de fiets naar Urk maar vertrokken nog de zelfde dag. Een dag later, op 14 mei, werd het dorp door ongeveer 30 Duitse soldaten bezet. Zij vielen onder de Duitse luchtmacht, de Luftwaffe. Hun taak was overkomende geallieerde vliegtuigen te rapporteren aan de post in Zwolle. Nadat ze eerst in de vismeelfabriek en ‘Het wapen van Urk’ hadden verbleven werden ze in hotel ‘Woudenberg’ gehuisvest. De meeste waren al wat oudere soldaten die het goed konden vinden met de Urker bevolking.

Rond 1943 kwam een tweede groep Duitsers naar Urk. Zij vestigden zich in de pastorie van de gereformeerde gemeente in Wijk 4 en de huisjes daartegenover. De groep bestond uit fanatieke nazi’s die ook meededen met razzia’s. Nazi’s waren aanhangers van de Nationaalsocialistische Duitse Arbeiderspartij (NSDAP), die onder leiding stond van Adolf Hitler. De commandant van de tweede groep soldaten kon het niet goed vinden met de commandant van de luchtwachters.

August en Ida Gouwert ter Beek en andere Urkers met Duitse soldaten

August en Ida Gouwert – Ter Beek en andere Urkers met Duitse soldaten. Collectie: Gerrit Wakker. Urk: Urk in Oorlogstijd. Beeldnummer: A.1.2.100

In 1944 moest burgemeester Keijzer onderduiken omdat hij niet meewerkte met de plaatselijke NSB leider en omdat hij het plaatselijke verzet hielp. Na zijn vertrek kwam de heer Landman, een NSB’er naar Urk. Hij was door de minister van binnenlandse zaken aangesteld om als waarnemend burgemeester op te treden. Toen burgemeester Keijzer nog maar net ondergedoken zat werd hij verraden en door de Duitsers weggevoerd naar Kamp Amersfoort, één van de concentratiekampen in Nederland. Omdat zijn gezondheid snel achteruit ging werd hij in 1945, nog voor de bevrijding, vrijgelaten.

 

De bootdiensten

In 1942 werd het steeds moeilijker om een bootdienst tussen Enkhuizen, Urk en Kampen te onderhouden. In de loop van de tijd waren alle boten door de Duitsers gevorderd. In de tweede helft van 1944 was alleen de reserveboot, het stoomschip ‘Sirena’, nog in de vaart. Met veel improvisatie bleef de bootverbinding in stand.

De bemanning van de bootdienst tussen Urk en Kampen, aan de IJsselkade te Kampen, 1939; Collectie: museum Het Oude Raadhuis te Urk.

De oude zeewering van Urk. Collectie: museum Het Oude Raadhuis te Urk.

Oude zeewering de kachel in

In de laatste oorlogsjaren werden niet alleen voedingsmiddelen, maar ook brandstof voor de kachel erg schaars. Door de inpoldering was de oude zeewering nutteloos geworden. Stukje bij beetje werd dit houten palenscherm door de bevolking afgebroken om als brandstof te dienen. In 1944 werd aan deze illegale praktijken een einde gemaakt. De nog resterende palen werden in opdracht van de Dienst Zuiderzeewerken uit de grond getrokken en opgeslagen op het terrein bij de haven.

De Toenemende schaarste en beperkingen

Het verdelen van voedsel was al tijdens de mobilisatie begonnen. Gedurende het eerste oorlogsjaar kwamen langzamerhand alle levensmiddelen op de bon. Veel ‘alledaagse’ producten als suiker, koffie en thee werden vervangen door surrogaat, een product dat een ander vervangt, maar vaak een mindere kwaliteit heeft. Met producten die niet onder de distributie vielen, werd door sommige illegaal handel gedreven.

Advertentie voor surrogaatkoffie uit Deventer Dagblad van 04 januari 1943

Houten noodwoningen aan de rand van Urk. (Collectie St. Urk in Oorlogstijd)

Woningnood

Al lang voor de oorlog was de woningnood op Urk een groot probleem. Het tekort aan woningen werd tijdens de oorlog nog groter toen verschillende oud-Urkers als evacués terugkeerden. Hoewel veel van hen werden opgevangen door familie, gold dit niet voor iedereen. NSB-burgemeester Landman deed op 29 augustus 1944 dan ook een oproep aan Urkers die nog ruimte in hun woning hadden deze beschikbaar te stellen.