mobilisatie
toenemende spanningen
In 1939 namen de spanningen in Europa toe omdat Duitsland langzaam zijn grondgebied aan het uitbreiden was. Ook in Nederland nam de onrust toe. Op 29 augustus kondigde de regering een algemene mobilisatie af, wat betekende dat het Nederlandse leger zich opmaakte voor een oorlog. Alle volwassen mannen die tussen 1904 en 1920 geboren waren werden opgeroepen voor militaire dienst.
Het jaar voor de oorlog
Ook van Urk vertrokken veel mannen om zich te melden bij één van de verzamelplaatsen in het land. Op koninginnedag 1939, 3 dagen na de mobilisatie, hingen op Urk wel de vlaggen uit maar de feestelijkheden gingen vanwege de oorlogsdreiging niet door. De Urker vissersvloot werd in haar bewegingsvrijheid beperkt. Toen het Duitse leger in september Polen binnenviel verklaarde Engeland en Frankrijk aan Duitsland de oorlog.
Op 3 oktober werd het laatste gat in de dijk tussen Lemmer en Urk gedicht waardoor een eind gekomen was aan twaalf eeuwen eiland Urk.
19 januari 1940 – Mobilisatie – Naar Lemmer over de dijk
Luchtbeschermingsdienst
In september 1936 was de ‘Nederlandsche Vereniging voor Luchtbescherming’ opgericht. De vereniging probeerde met behulp van de burgemeesters in iedere Nederlandse gemeente een plaatselijke Luchtbeschermingsdienst (LBD) op te richten. De LBD kreeg de taak de burgerbevolking te wijzen op de gevaren van luchtaanvallen en op de maatregelen die de burgers zelf konden nemen om de risico’s te beperken. In het voorjaar van 1939 trad de LBD op Urk in werking met aan het hoofd burgemeester Gert Keijzer. De LBD was onderverdeeld in vijf diensten: de waarschuwingsdienst, de ordedienst, de brandweer, de technische dienst en de geneeskundige dienst. De leden waren bijna allemaal vrijwilligers en kregen een korte opleiding van politie-, brandweer- en ziekenhuispersoneel. Plaatsvervangend hoofd en feitelijk leider was Hendrik Brouwer, die voor de functie een cursus in Den Haag gevolgd had.
Armschildjes van de Lucht Beschermingsdienst Urk
Na de Duitse inval in Polen kreeg de Urker bevolking van de LBD aanwijzingen hoe ze in geval van nood moesten handelen. Zo was het verstandig een partij zand beschikbaar te houden, waarmee branden na een eventueel bombardement geblust konden worden. Het luchtalarm werd getest. Omdat de sirene niet op het hele eiland te horen was werd op het raadhuis een nieuwe geplaatst. Ook werd een verduisteringsoefening gehouden. In de voorschriften stond dat tijdens de verduistering de straatverlichting niet ontstoken werd en dat op straat geen kiertje licht uit de huizen zichtbaar mocht zijn. Dit leverden op Urk geen enkel probleem op, omdat de Urkers simpelweg het licht uitdeden en de straat opgingen. In een officiële aankondiging werd vervolgens bekendgemaakt dat dit niet de bedoeling was. De verduisteringsvoorschriften gaven de nodige problemen voor de bevolking die zich in het pikdonker nauwelijks kon oriënteren. Om toch enige herkenningspunten te hebben, werden op de houten lantaarnpalen op ooghoogte witte strepen geschilderd.
De Luchtwacht
Toen er nog geen radar bestond, vertrouwde het leger voor de bewaking van het Nederlandse luchtruim op de ogen en oren van gewone burgers. Hiervoor was de luchtwacht opgericht, een semi-militaire organisatie die uit vrijwilligers bestond. De Urker Luchtwacht bestond uit 24 leden. De eerste oefeningen werden op de toren van het Kerkje aan de Zee gehouden. Later verhuisde de Luchtwacht naar de vuurtoren.
Vanaf het hoogste punt van het dorp speurden zij continu de hemel af naar illegale toestellen. Nadat Duitsland op 10 mei 1940 ook Nederland binnen was gevallen, had de Luchtwacht volop meldingen te doen. Op 14 mei werd Rotterdam gebombardeerd. De Duitsers dreigden ook andere grote steden te bombarderen. Het Nederlandse leger had geen keuze en capituleerde op 15 mei. De Luchtwacht vrijwilligers werden door de Duitsers als krijgsgevangenen genomen maar mochten na 10 dagen naar Urk terugkeren.
De Urker Luchtwachtdienst op de foto – 1939